Kwaliteitseisen van de overheid voor zorginstellingen:
Alle instellingen die zorg leveren zoals omschreven in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vallen onder de Kwaliteitswet zorginstellingen. Daarbij maakt het niet uit of de zorg wordt verleend binnen of vanuit de instelling. Ook maakt het niet uit of de instelling een toelating heeft op grond van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) of dat het een private instelling is die zorg levert op basis van een persoonsgebonden budget of eigen geld van de cliënten. Zorginstellingen in de langdurige zorg moeten voldoen aan een aantal eisen.
* Ze moeten bijvoorbeeld de medezeggenschap voor cliënten regelen,* werken met zorgplannen,* en een klachtenregeling hebben.
* Ze moeten bijvoorbeeld de medezeggenschap voor cliënten regelen,* werken met zorgplannen,* en een klachtenregeling hebben.
Eisen Kwaliteitswet zorginstellingen
Instellingen die onder de Kwaliteitswet zorginstellingen vallen, moeten aan de volgende eisen voldoen:
- Verantwoorde zorg leveren. Dat wil zeggen: zorg van hoog niveau die tijdig, veilig en effectief is..
- Zorgplan bespreken met cliënten.
- Medezeggenschap regelen.
- Beschikken over een klachtenregeling.
- Verantwoording afleggen. Elke zorgaanbieder maakt jaarlijks voor 1 juni een verslag over het kwaliteitsbeleid van het afgelopen jaar. Hierin staat onder meer hoe cliënten bij de zorg zijn betrokken en wat er met klachten is gedaan.
Alles bij HKZ draait om de PDCA-cylcus (plan-do-check-act), instrumenten zijn bijvoorbeeld externe audits, interne audits, risico-inventarisatie op procesniveau.
-
De manier waarop mijn instelling doet aan kwaliteitsverbetering:
In 2009 is het HKZ certificaat behaald.
Stichting HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector) staat voor duurzame kwaliteitsverbetering in de zorg: onafhankelijk en betrouwbaar. Ze stellen kwaliteit- en veiligheidsnormen op voor ruim 30 branches in Zorg en Welzijn.
Hiervoor is onder andere een kwaliteitshandboek geschreven met daarin alle instrumenten, protocollen en werkinstructies beschreven welke samen de kwaliteit van zorg waarborgt.
De instelling word ook getoetst door externe audits op div. vlakken (hygiëne, medicatie verstrekking, brandveiligheid, ontruimingsplan). Hiervoor zijn verplichte cursussen voor de medewerkers noodzakelijk gesteld. De laatste was een medicijncursus waarin oa. geleerd werd hoe ik veilig moet omgaan met medicijnen.
Ook een cursus omgaan met agressie is de revue gepasseerd.
Verder moet iedere werknemer welke een half jaar of langer in dienst is slagen voor een rijtest om met cliënten te mogen rijden. Deze wordt jaarlijks herhaald.
Sinds een paar jaar worden bewoners gescheiden besproken op het gebied van wonen en werken. Zo komt de iedere cliënt op deze 2 verschillende vlakken centraal te staan.
1 Lichamelijk welbevinden.
Bij lichamelijk welbevinden gaat het om het optimaliseren van de gezondheid van de cliënt en
om maatregelen die de gezondheid van de cliënt verbeteren, in stand houden of verslechtering
tegengaan. Dit betekent dat met de cliënt wordt afgesproken waarin hij ondersteund zal
worden met betrekking tot zaken als (zelf-)verzorging, algemene dagelijkse levensverrichtingen
(ADL), eten en drinken, algemene gezondheid en de balans tussen activiteit en voldoende
ontspanning, rust en slaap.
2 Psychisch welbevinden
Psychisch welbevinden gaat over zaken als een positief zelfbeeld hebben, zich thuis voelen in
de woonomgeving, werkomgeving en/of dagbestedingsomgeving, begrepen worden door
mensen die voor de cliënt belangrijk zijn, positieve reacties krijgen van anderen. De ondersteuning
is er op gericht de beleving van de cliënt van zijn psychisch welbevinden te verbeteren en
op maatregelen die het psychisch welbevinden verbeteren, in stand houden of verslechtering
tegengaan.
3 Interpersoonlijke relaties
Bij interpersoonlijke relaties gaat het om het opbouwen en onderhouden van relaties met
anderen, zowel in aantal als in de kwaliteit van de relatie, en het omgaan met genegenheid en
intimiteit. Communicatie is essentieel voor relaties. Dit vraagt om specifi eke aandacht en ondersteuning.
De behoefte van de cliënt aan ondersteuning op het domein van interpersoonlijke
relaties is doorslaggevend. De ondersteuning is er op gericht om de beleving van de cliënt van
het aantal en de kwaliteit van zijn persoonlijke relaties te verbeteren en op maatregelen die dit
verbeteren, in stand houden of verslechtering tegengaan.
4 Deelname aan de samenleving
De ondersteuning is er op gericht om een zo groot mogelijke deelname aan de samenleving
mogelijk te maken. Dit houdt in dat de cliënt ondersteund kan worden bij het aanleren van
vaardigheden, het in stand houden van werkrelaties, het onderhouden en leggen van contacten
met lokale voorzieningen als dienstverlening, club- en buurthuiswerk, kerken, vrijwilligerswerk,
winkels in de onmiddellijke woonomgeving, voorzieningen voor dagbesteding en
bedrijven. Samen met professionals kan de cliënt zoeken naar gebieden waar zijn belangstelling
naar uitgaat, welke vaardigheden hij daarvoor nodig heeft en welke ondersteuning hij
daarbij wil of nodig heeft.
5 Persoonlijke ontwikkeling
Indien de cliënt daar behoefte aan heeft, wordt ondersteuning geboden bij het zoeken van
scholing en mogelijkheden om dingen te leren en ervaringen op te doen en bij het zoeken naar
werk of alternatieven daarvoor. De eigen mogelijkheden en kwaliteiten van cliënten worden
benut. De cliënt kan nieuwe dingen ondernemen en zijn eigen creativiteit uiten. De ondersteuning
richt zich op het optimaliseren van de ontplooiingsmogelijkheden van de cliënt, zodanig
dat dit leidt tot voldoening en bevrediging bij de cliënt.
6 Materieel welzijn
Bij materieel welzijn gaat het om het optimaliseren van de beleving van de cliënt van zijn
materieel welzijn en om het optimaliseren van de sociaal-economische situatie van de cliënt.
Het gaat hier om (ondersteuning bij) activiteiten die leiden tot een doelmatig fi nancieel beheer
en om huisvesting, indien de cliënt hier behoefte aan heeft. Inspanningen richten zich op een
kwalitatief verantwoorde woonsituatie die voldoet aan bouwkundige en functionele maatstaven
en de bereikbaarheid hiervan (openbaar vervoer, toegankelijkheid en dergelijke).
7 Zelfbepaling
Zelfbepaling betekent dat mensen met een beperking het recht hebben om eigen keuzes
te maken en hun leven in te vullen op hun eigen persoonlijke wijze, binnen de grenzen van
de maatschappelijke aanvaardbaarheid. Ondersteuning door professionals richt zich op het
optimaliseren van de regie van de cliënt over het eigen leven. Dat betekent onder andere dat
cliënten moeten kunnen leren ervaring op te doen met keuzemomenten en inspraak. Hierbij
is het belangrijk dat de cliënt inzicht wordt verschaft in zijn of haar keuzemogelijkheden, de
overtuiging dat er daadwerkelijk keuzevrijheid bestaat en de overtuiging dat gerekend kan
worden op ondersteuning bij het invullen van de gemaakte keuze. De organisatie zal fl exibel
genoeg moeten zijn om de keuzes in het dagelijks leven en de geïndividualiseerde zorgdoelen
van cliënten mogelijk te maken.
8 Belangen
Bij belangen gaat het om het optimaliseren van de beleving van de cliënt van zijn rechten en
plichten als burger en als cliënt, en om maatregelen die de rechten en de positie van de cliënt
versterken. De ondersteuning richt zich op het optimaliseren van de uitoefening van de rechten
als burger (zoals stemrecht) en de rechten als cliënt (zoals het recht om te klagen, privacy, kwaliteit
van zorg). Daarbij moet zowel voor cliënten als cliëntvertegenwoordigers op de diverse
niveaus binnen de zorginstelling (woongroep, locatie, regio en centraal) medezeggenschap
zijn geregeld. Dit is van belang om collectief invloed te kunnen uitoefenen op besluiten in de
SAW Digitale Content
24
organisatie die van invloed zijn op de positie van cliënten. Voorwaarde om zelfbepaling en medezeggenschap
te kunnen vormgeven is dat cliënten en hun vertegenwoordigers op een voor
hen begrijpelijke manier geïnformeerd worden.
9 Zorgafspraken en ondersteuningsplan
Voor iedere cliënt is een individueel ondersteuningsplan en/of een individueel activiteitenplan
beschikbaar, dat aansluit op zijn ondersteuningsvragen en dat vanuit het cliëntperspectief concreet
geformuleerde doelen bevat. Het ondersteuningsplan en/of activiteitenplan is tot stand
gekomen in samenwerking met de cliënt en, zonodig, in samenspraak met zijn wettelijke vertegenwoordiger.
De voor de cliënt relevante disciplines hebben een zichtbare bijdrage geleverd
aan het formuleren van doelen. Hierbij is er aandacht voor de professionele standaarden en is
duidelijk welke zorg en ondersteuning een cliënt van de zorgverlener vraagt. Bovendien wordt
uit het ondersteuningsplan en/of activiteitenplan duidelijk welke professionele ondersteuning
nodig is om deze doelen te halen, wie waarvoor verantwoordelijk is, wanneer evaluatiemomenten
nodig zijn en wanneer bijstelling van het ondersteuningsplan en/of activiteitenplan nodig
is.
10 Cliëntveiligheid: fysieke veiligheid, sociale en emotionele veiligheid.
Het begrip veiligheid heeft een objectieve en een subjectieve component. De objectieve
component heeft betrekking op algemeen geldende veiligheidsaspecten en maatregelen,
neergelegd in richtlijnen en calamiteitenplannen op het terrein van bijvoorbeeld medicatie,
het gebruik van medische hulpmiddelen, brandveiligheid, communicatie, fouten en
(bijna)ongelukken, klachten en seksueel misbruik. Een specifi ek aandachtspunt betreft veiligheidsaspecten
rondom vrijheidsbeperkende maatregelen. De subjectieve component heeft
betrekking op de ervaren veiligheid, waarin zaken als een gevoel van geborgenheid en een
goed verlopende communicatie een rol spelen. Deze ervaren veiligheid uit zich op terreinen
als privacy, bejegening, informatie en grensoverschrijdend gedrag. De organisatie draagt er
zorg voor dat beide componenten goed zijn geborgd door het hebben, toepassen en continu
onderhouden van beleid op deze terreinen.
11 Kwaliteit van medewerkers en organisatie.
Deskundig personeel is in staat de gevraagde ondersteuning te bieden aan cliënten, voldoet
aan de eisen die aan het werk in de gehandicaptenzorg worden gesteld. Dit personeel is in staat
en waar nodig bevoegd om de in het ondersteuningsplan afgesproken activiteiten adequaat
uit te voeren. De organisatie schept hiertoe de voorwaarden zodat de signalen en behoeften
van individuele cliënten tijdig en juist worden geïnterpreteerd en dat hier op een professionele
wijze mee wordt omgegaan, in ieder geval voor wat betreft het sociaal-emotioneel, cognitief
en somatisch functioneren. Wanneer medewerkers zich ondersteund voelen door deskundigen
en management heeft dit een directe relatie met de kwaliteit van de geboden zorg en
ondersteuning. Tevens moet duidelijk zijn welke eisen worden gesteld aan het handelen, dat
medewerkers bevoegd en bekwaam zijn en blijven - zowel qua opleiding, scholing en ervaring
als qua attitude en bejegening - en dat getoetst wordt of de medewerkers handelen volgens
de richtlijnen/afspraken. Indien er sprake is van specifi eke doelgroepen, heeft de organisatie in
beeld welke aan deze doelgroepen gerelateerde signalen en behoeften men kan verwachten.
Personeelsbeleid moet gericht zijn op het binden van medewerkers aan de zorgorganisatie en
hun vak. Daarmee wordt ook bijgedragen aan het beheersen van verzuim en verloop.
12 Samenhang in zorg en ondersteuning
Bij samenhang in zorg en ondersteuning gaat het om twee aspecten. Als eerste het waarborgen
van continuïteit door overlappingen of hiaten in de zorg en ondersteuning te vermijden.
Dit stelt eisen aan de overdracht van gegevens bij gelijktijdige bemoeienis met een cliënt,
bijvoorbeeld in het geval van uitwisseling tussen teamleden, tussen wonen en dagbesteding
of tussen het team van de woning en consulenten van binnen of buiten de eigen organisatie.
Dit geldt ook voor overdracht van gegevens als de cliënt naar een andere locatie of zorgaanbieder
gaat. Een goede communicatie is nodig rondom de coördinatie van de ondersteuning.
Het tweede aspect betreft het belang voor cliënten om hun dagelijkse ondersteuning zo veel
mogelijk vanuit een kleine kring van bekende medewerkers te ontvangen. Dit wordt mogelijk
gemaakt door een personeelsbeleid dat gericht is op het voorkomen van onnodige personeelswisselingen
door ziekte, verloop en tijdelijke overplaatsingen.
Stichting HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector) staat voor duurzame kwaliteitsverbetering in de zorg: onafhankelijk en betrouwbaar. Ze stellen kwaliteit- en veiligheidsnormen op voor ruim 30 branches in Zorg en Welzijn.
Hiervoor is onder andere een kwaliteitshandboek geschreven met daarin alle instrumenten, protocollen en werkinstructies beschreven welke samen de kwaliteit van zorg waarborgt.
De instelling word ook getoetst door externe audits op div. vlakken (hygiëne, medicatie verstrekking, brandveiligheid, ontruimingsplan). Hiervoor zijn verplichte cursussen voor de medewerkers noodzakelijk gesteld. De laatste was een medicijncursus waarin oa. geleerd werd hoe ik veilig moet omgaan met medicijnen.
Ook een cursus omgaan met agressie is de revue gepasseerd.
Verder moet iedere werknemer welke een half jaar of langer in dienst is slagen voor een rijtest om met cliënten te mogen rijden. Deze wordt jaarlijks herhaald.
Sinds een paar jaar worden bewoners gescheiden besproken op het gebied van wonen en werken. Zo komt de iedere cliënt op deze 2 verschillende vlakken centraal te staan.
Voorts werkt de instelling aan de kwaliteit door middel van:
- Cliënt tevredenheidsonderzoek, Medewerker tevredenheidsonderzoek, Meldingensysteem,Zorgplansystematiek met IBO’s (Intergraal Bewoners Overleg).
- Als ook door het werken middels het Kwaliteitskader gehandicaptenzorg, maar ook door het houden van legionella controles.
Uitleg kwaliteitskader:
Voor de gehandicaptenzorg is een visiedocument ontwikkeld: het ‘Visiedocument Kwaliteitskader
Gehandicaptenzorg’ . Het is een document voor de gehele sector; dat wil zeggen
inclusief bijvoorbeeld onderwijs, werk, recreatie, wonen en hulpmiddelen. In het visiedocument
zijn prestatie-indicatoren opgenomen die verder uitgewerkt zijn in het ‘Kwaliteitskader
Gehandicaptenzorg’ . Dit laatste document heeft echter alleen betrekking op de
AWBZ-gefinancierde gehandicaptenzorg, dus niet op wonen, recreatie, werk, onderwijs
en hulpmiddelen. Het kwaliteitskader is leidend voor de gehandicaptenzorg. Organisaties
kunnen de meetresultaten gebruiken voor het eigen interne kwaliteitsmanagementsysteem
en voor verbeteracties die betrekking hebben op beroepsopleiding en bij- en nascholing
van medewerkers. Daarnaast worden de bevindingen uit kwaliteitspeilingen gebruikt voor
informatie voor zorgvragers. Ze kunnen hen helpen bij het maken van keuzes voor een
bepaalde instelling. De Inspectie voor de Gezondheidszorg stemt de inspectie van de specifi
eke gebieden waar zij verantwoordelijk voor is, af op dit kwaliteitskader.
Kwaliteitsindicatoren
In het visiedocument staan 12 kwaliteitsindicatoren voor alle terreinen van zorg. Op basis
van deze indicatoren zijn 3 tabellen ontwikkeld die in de praktijk gehanteerd kunnen
worden. Deze zijn opgenomen in het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. We beperken
ons hier tot het geven van inzicht in de kwaliteitsindicatoren in het visiedocument omdat
je daar als medewerker in de gehandicaptenzorg het meest aan hebt. De 3 tabellen zijn op
internet te vinden bij ZorgVoorBeter.
Kwaliteitsindicatoren visiedocument gehandicaptenzorg:
Uitleg kwaliteitskader:
Voor de gehandicaptenzorg is een visiedocument ontwikkeld: het ‘Visiedocument Kwaliteitskader
Gehandicaptenzorg’ . Het is een document voor de gehele sector; dat wil zeggen
inclusief bijvoorbeeld onderwijs, werk, recreatie, wonen en hulpmiddelen. In het visiedocument
zijn prestatie-indicatoren opgenomen die verder uitgewerkt zijn in het ‘Kwaliteitskader
Gehandicaptenzorg’ . Dit laatste document heeft echter alleen betrekking op de
AWBZ-gefinancierde gehandicaptenzorg, dus niet op wonen, recreatie, werk, onderwijs
en hulpmiddelen. Het kwaliteitskader is leidend voor de gehandicaptenzorg. Organisaties
kunnen de meetresultaten gebruiken voor het eigen interne kwaliteitsmanagementsysteem
en voor verbeteracties die betrekking hebben op beroepsopleiding en bij- en nascholing
van medewerkers. Daarnaast worden de bevindingen uit kwaliteitspeilingen gebruikt voor
informatie voor zorgvragers. Ze kunnen hen helpen bij het maken van keuzes voor een
bepaalde instelling. De Inspectie voor de Gezondheidszorg stemt de inspectie van de specifi
eke gebieden waar zij verantwoordelijk voor is, af op dit kwaliteitskader.
Kwaliteitsindicatoren
In het visiedocument staan 12 kwaliteitsindicatoren voor alle terreinen van zorg. Op basis
van deze indicatoren zijn 3 tabellen ontwikkeld die in de praktijk gehanteerd kunnen
worden. Deze zijn opgenomen in het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. We beperken
ons hier tot het geven van inzicht in de kwaliteitsindicatoren in het visiedocument omdat
je daar als medewerker in de gehandicaptenzorg het meest aan hebt. De 3 tabellen zijn op
internet te vinden bij ZorgVoorBeter.
Kwaliteitsindicatoren visiedocument gehandicaptenzorg:
1 Lichamelijk welbevinden.
Bij lichamelijk welbevinden gaat het om het optimaliseren van de gezondheid van de cliënt en
om maatregelen die de gezondheid van de cliënt verbeteren, in stand houden of verslechtering
tegengaan. Dit betekent dat met de cliënt wordt afgesproken waarin hij ondersteund zal
worden met betrekking tot zaken als (zelf-)verzorging, algemene dagelijkse levensverrichtingen
(ADL), eten en drinken, algemene gezondheid en de balans tussen activiteit en voldoende
ontspanning, rust en slaap.
2 Psychisch welbevinden
Psychisch welbevinden gaat over zaken als een positief zelfbeeld hebben, zich thuis voelen in
de woonomgeving, werkomgeving en/of dagbestedingsomgeving, begrepen worden door
mensen die voor de cliënt belangrijk zijn, positieve reacties krijgen van anderen. De ondersteuning
is er op gericht de beleving van de cliënt van zijn psychisch welbevinden te verbeteren en
op maatregelen die het psychisch welbevinden verbeteren, in stand houden of verslechtering
tegengaan.
3 Interpersoonlijke relaties
Bij interpersoonlijke relaties gaat het om het opbouwen en onderhouden van relaties met
anderen, zowel in aantal als in de kwaliteit van de relatie, en het omgaan met genegenheid en
intimiteit. Communicatie is essentieel voor relaties. Dit vraagt om specifi eke aandacht en ondersteuning.
De behoefte van de cliënt aan ondersteuning op het domein van interpersoonlijke
relaties is doorslaggevend. De ondersteuning is er op gericht om de beleving van de cliënt van
het aantal en de kwaliteit van zijn persoonlijke relaties te verbeteren en op maatregelen die dit
verbeteren, in stand houden of verslechtering tegengaan.
4 Deelname aan de samenleving
De ondersteuning is er op gericht om een zo groot mogelijke deelname aan de samenleving
mogelijk te maken. Dit houdt in dat de cliënt ondersteund kan worden bij het aanleren van
vaardigheden, het in stand houden van werkrelaties, het onderhouden en leggen van contacten
met lokale voorzieningen als dienstverlening, club- en buurthuiswerk, kerken, vrijwilligerswerk,
winkels in de onmiddellijke woonomgeving, voorzieningen voor dagbesteding en
bedrijven. Samen met professionals kan de cliënt zoeken naar gebieden waar zijn belangstelling
naar uitgaat, welke vaardigheden hij daarvoor nodig heeft en welke ondersteuning hij
daarbij wil of nodig heeft.
5 Persoonlijke ontwikkeling
Indien de cliënt daar behoefte aan heeft, wordt ondersteuning geboden bij het zoeken van
scholing en mogelijkheden om dingen te leren en ervaringen op te doen en bij het zoeken naar
werk of alternatieven daarvoor. De eigen mogelijkheden en kwaliteiten van cliënten worden
benut. De cliënt kan nieuwe dingen ondernemen en zijn eigen creativiteit uiten. De ondersteuning
richt zich op het optimaliseren van de ontplooiingsmogelijkheden van de cliënt, zodanig
dat dit leidt tot voldoening en bevrediging bij de cliënt.
6 Materieel welzijn
Bij materieel welzijn gaat het om het optimaliseren van de beleving van de cliënt van zijn
materieel welzijn en om het optimaliseren van de sociaal-economische situatie van de cliënt.
Het gaat hier om (ondersteuning bij) activiteiten die leiden tot een doelmatig fi nancieel beheer
en om huisvesting, indien de cliënt hier behoefte aan heeft. Inspanningen richten zich op een
kwalitatief verantwoorde woonsituatie die voldoet aan bouwkundige en functionele maatstaven
en de bereikbaarheid hiervan (openbaar vervoer, toegankelijkheid en dergelijke).
7 Zelfbepaling
Zelfbepaling betekent dat mensen met een beperking het recht hebben om eigen keuzes
te maken en hun leven in te vullen op hun eigen persoonlijke wijze, binnen de grenzen van
de maatschappelijke aanvaardbaarheid. Ondersteuning door professionals richt zich op het
optimaliseren van de regie van de cliënt over het eigen leven. Dat betekent onder andere dat
cliënten moeten kunnen leren ervaring op te doen met keuzemomenten en inspraak. Hierbij
is het belangrijk dat de cliënt inzicht wordt verschaft in zijn of haar keuzemogelijkheden, de
overtuiging dat er daadwerkelijk keuzevrijheid bestaat en de overtuiging dat gerekend kan
worden op ondersteuning bij het invullen van de gemaakte keuze. De organisatie zal fl exibel
genoeg moeten zijn om de keuzes in het dagelijks leven en de geïndividualiseerde zorgdoelen
van cliënten mogelijk te maken.
8 Belangen
Bij belangen gaat het om het optimaliseren van de beleving van de cliënt van zijn rechten en
plichten als burger en als cliënt, en om maatregelen die de rechten en de positie van de cliënt
versterken. De ondersteuning richt zich op het optimaliseren van de uitoefening van de rechten
als burger (zoals stemrecht) en de rechten als cliënt (zoals het recht om te klagen, privacy, kwaliteit
van zorg). Daarbij moet zowel voor cliënten als cliëntvertegenwoordigers op de diverse
niveaus binnen de zorginstelling (woongroep, locatie, regio en centraal) medezeggenschap
zijn geregeld. Dit is van belang om collectief invloed te kunnen uitoefenen op besluiten in de
SAW Digitale Content
24
organisatie die van invloed zijn op de positie van cliënten. Voorwaarde om zelfbepaling en medezeggenschap
te kunnen vormgeven is dat cliënten en hun vertegenwoordigers op een voor
hen begrijpelijke manier geïnformeerd worden.
9 Zorgafspraken en ondersteuningsplan
Voor iedere cliënt is een individueel ondersteuningsplan en/of een individueel activiteitenplan
beschikbaar, dat aansluit op zijn ondersteuningsvragen en dat vanuit het cliëntperspectief concreet
geformuleerde doelen bevat. Het ondersteuningsplan en/of activiteitenplan is tot stand
gekomen in samenwerking met de cliënt en, zonodig, in samenspraak met zijn wettelijke vertegenwoordiger.
De voor de cliënt relevante disciplines hebben een zichtbare bijdrage geleverd
aan het formuleren van doelen. Hierbij is er aandacht voor de professionele standaarden en is
duidelijk welke zorg en ondersteuning een cliënt van de zorgverlener vraagt. Bovendien wordt
uit het ondersteuningsplan en/of activiteitenplan duidelijk welke professionele ondersteuning
nodig is om deze doelen te halen, wie waarvoor verantwoordelijk is, wanneer evaluatiemomenten
nodig zijn en wanneer bijstelling van het ondersteuningsplan en/of activiteitenplan nodig
is.
10 Cliëntveiligheid: fysieke veiligheid, sociale en emotionele veiligheid.
Het begrip veiligheid heeft een objectieve en een subjectieve component. De objectieve
component heeft betrekking op algemeen geldende veiligheidsaspecten en maatregelen,
neergelegd in richtlijnen en calamiteitenplannen op het terrein van bijvoorbeeld medicatie,
het gebruik van medische hulpmiddelen, brandveiligheid, communicatie, fouten en
(bijna)ongelukken, klachten en seksueel misbruik. Een specifi ek aandachtspunt betreft veiligheidsaspecten
rondom vrijheidsbeperkende maatregelen. De subjectieve component heeft
betrekking op de ervaren veiligheid, waarin zaken als een gevoel van geborgenheid en een
goed verlopende communicatie een rol spelen. Deze ervaren veiligheid uit zich op terreinen
als privacy, bejegening, informatie en grensoverschrijdend gedrag. De organisatie draagt er
zorg voor dat beide componenten goed zijn geborgd door het hebben, toepassen en continu
onderhouden van beleid op deze terreinen.
11 Kwaliteit van medewerkers en organisatie.
Deskundig personeel is in staat de gevraagde ondersteuning te bieden aan cliënten, voldoet
aan de eisen die aan het werk in de gehandicaptenzorg worden gesteld. Dit personeel is in staat
en waar nodig bevoegd om de in het ondersteuningsplan afgesproken activiteiten adequaat
uit te voeren. De organisatie schept hiertoe de voorwaarden zodat de signalen en behoeften
van individuele cliënten tijdig en juist worden geïnterpreteerd en dat hier op een professionele
wijze mee wordt omgegaan, in ieder geval voor wat betreft het sociaal-emotioneel, cognitief
en somatisch functioneren. Wanneer medewerkers zich ondersteund voelen door deskundigen
en management heeft dit een directe relatie met de kwaliteit van de geboden zorg en
ondersteuning. Tevens moet duidelijk zijn welke eisen worden gesteld aan het handelen, dat
medewerkers bevoegd en bekwaam zijn en blijven - zowel qua opleiding, scholing en ervaring
als qua attitude en bejegening - en dat getoetst wordt of de medewerkers handelen volgens
de richtlijnen/afspraken. Indien er sprake is van specifi eke doelgroepen, heeft de organisatie in
beeld welke aan deze doelgroepen gerelateerde signalen en behoeften men kan verwachten.
Personeelsbeleid moet gericht zijn op het binden van medewerkers aan de zorgorganisatie en
hun vak. Daarmee wordt ook bijgedragen aan het beheersen van verzuim en verloop.
12 Samenhang in zorg en ondersteuning
Bij samenhang in zorg en ondersteuning gaat het om twee aspecten. Als eerste het waarborgen
van continuïteit door overlappingen of hiaten in de zorg en ondersteuning te vermijden.
Dit stelt eisen aan de overdracht van gegevens bij gelijktijdige bemoeienis met een cliënt,
bijvoorbeeld in het geval van uitwisseling tussen teamleden, tussen wonen en dagbesteding
of tussen het team van de woning en consulenten van binnen of buiten de eigen organisatie.
Dit geldt ook voor overdracht van gegevens als de cliënt naar een andere locatie of zorgaanbieder
gaat. Een goede communicatie is nodig rondom de coördinatie van de ondersteuning.
Het tweede aspect betreft het belang voor cliënten om hun dagelijkse ondersteuning zo veel
mogelijk vanuit een kleine kring van bekende medewerkers te ontvangen. Dit wordt mogelijk
gemaakt door een personeelsbeleid dat gericht is op het voorkomen van onnodige personeelswisselingen
door ziekte, verloop en tijdelijke overplaatsingen.
-
-